
Voor het onderzoek testen de wetenschappers 68 baby’s. Ze werkten in paren, één onderzoeker hield de baby vast in een draagzak (vooruitkijkend) en stond tegenover de tweede onderzoeker. Toen de muziek begon te spelen, gingen ze allebei zachtjes op en neer springen. De baby sprong zachtjes mee met de bewegingen, doordat hij in de draagzak zat. Bij sommige baby’s werd synchroon bewogen en bij anderen sprongen de onderzoekers in een ander tempo. Toen het liedje was afgelopen, werd de baby uit de draagzak gehaald. En ging de tweede onderzoeker enkele simpele taken uitvoeren, waaronder een tekening maken met een vilstift. Terwijl ze de tekening maakte, liet ze de vilstift vallen. Daarna bekeek ze of de baby het object wilde oppakken om aan haar te geven.
De baby’s die tegelijkertijd met de tweede onderzoeker bewogen, bleken vaker bereid om het gevallen object aan haar terug te geven. Dit in vergelijking met de baby’s die op een ander tempo sprongen. Zij pikten het object in slechts 30 procent van de gevallen op. Terwijl de synchroon baby’s de onderzoeker in 50 procent van de gevallen hielpen. Daarnaast reageerden ze ook sneller. De bevindingen suggereren dat wanneer we zingen, klappen, springen of dansen tegelijkertijd met onze baby’s, deze gedeelde ervaring van synchrone bewegingen helpt om de sociale band tussen ons en onze baby’s te bevorderen.
Referentie
1. L. Cirelli, et al. 2014. Helpful bouncing babies show that moving together builds bonds from the time we learn to walk. June 24, 2014. McMaster University.
Reacties
Een reactie posten